Ik heb bij spelregel 2 al de uitspraak gedaan dat de functie van volksvertegenwoordiger het belangrijkst ambt ter wereld is. Nu zul je misschien hebben gedacht dat dit schromelijk overdreven is. Maar niets is minder waar.
Wat zich afspeelt in ons privédomein is helemaal je eigen zaak. Daar ga jij alleen over, eventueel in samenspraak met naasten. Je besluit zelf hoe je wilt leven, welke kleren je aantrekt, hoe laat je ’s ochtends opstaat als je verder geen verplichtingen hebt, welk eten je klaarmaakt voor je avondmaal, hoe je je huis inricht en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan.
Het wordt een ander verhaal wanneer je de publieke ruimte betreedt. Daar heb je in je eentje geen zeggenschap over. Je kunt niet zelf bepalen wanneer de straat waar je woont van een nieuwe deklaag wordt voorzien. Je gaat niet over de vraag of er in je dorp een basisschool komt of dat er appartementen worden gebouwd. Je hebt ook geen zeggenschap over de hoogte van de uitkering die een werkloze ontvangt en ook niet over de hoogte van de belasting die je betaalt.
Maar dat zijn wel aspecten die elk individu in meer of mindere mate raken. Toch heb je daar zeggenschap over, weliswaar niet als individu, maar wel als collectief.
Gaan de vraagstukken over de eigen leefomgeving dan kun je je met medebewoners organiseren en een vereniging of coöperatie vormen en eigen verantwoordelijkheid nemen. Daar heb ik het bij spelregel 1 uitvoerig over gehad.
Vallen vraagstukken buiten de scope van je leefomgeving dan hebben we een overheid die dat voor ons regelt. Zoals ik eerder heb betoogd wordt de link tussen burger en overheid gevormd door de volksvertegenwoordiging die langs democratische weg door de burgers is gekozen.
Wanneer je volksvertegenwoordiger bent, laad je een behoorlijke portie verantwoordelijkheid op je nek. Je moet besluiten nemen over zaken die burgers raken. Je stelt wetten vast die een dwingend karakter hebben richting burgers. Je moet voor die keuzes je oor te luister leggen bij het volk. Je moet met collega’s die wellicht andere opvattingen hebben op basis van argumenten tot een gezamenlijk oordeel zien te komen. Je moet ook nog een keer verantwoording afleggen over wat je met de stem van de kiezer hebt gedaan. En dat allemaal in het kader van het Algemeen Belang.
Is het dan niet raar dat volksvertegenwoordigers, behalve Tweede Kamerleden, worden afgescheept met een vergoeding? Sommigen hebben er een halve dagtaak aan.
Het Nationaal Raadsledenonderzoek 2017 wijst uit dat de gemiddelde tijdsbesteding van raadsleden aan het raadswerk 16,0 uur bedraagt. Naarmate de gemeentegrootte stijgt neemt het aantal uren toe.
Wat belangrijker is dan de totale tijdsbesteding is de tijd die wordt gespendeerd aan contacten met de mensen. Iets minder dan een derde van de tijd (eigenlijk is het – afhankelijk van de definitie – nog minder). Dat is mager.
Hier moet echt iets gaan veranderen, vandaar de volgende spelregel.
Spelregel 3
De leden van de gemeenteraden zijn fulltime in dienst van de samenleving en ontvangen daarvoor een passende schadeloosstelling en onkostenvergoeding.*
* Terminologie is conform die wordt gebruikt bij Tweede Kamerleden.
Nu weet ik dat er mensen zijn die vinden dat politici zakkenvullers zijn. Ik hoor niet tot die groep. Raadsleden zijn 24/7 volksvertegenwoordiger en moeten die functie daarom fulltime kunnen invullen tegen een ordentelijk salaris, laten we zeggen het salaris van een wethouder. Dat lijkt me wel zo eerlijk.
Dat zal er ook toe leiden dat meer mensen geïnteresseerd zijn om raadslid te worden. Meer kandidaten betekent ook meer kwaliteit. Nu snap ik ook dat er baantjesjagers op afkomen. Mooie klus voor de politieke partijen om het kaf van het koren te scheiden.
Het raadslidmaatschap is wat mij betreft allereerst een roeping. Het is bij uitstek een functie die moet worden uitgevoerd door mensen die daar hun ziel en zaligheid inleggen, met passie te werk gaan. Dit mag misschien zweverig klinken, maar als je om je heen kijkt ken je best wel raadsleden die aan dat profiel voldoen.
Dan rijst onmiddellijk de vraag wie dat dan gaat betalen. De belastingbetaler natuurlijk. Er is voldoende geld in Nederland. Het moet alleen aan de goede dingen worden uitgegeven. Mijn voorstel is zo’n goed ding. We kunnen trouwens met minder raadsleden toe, maar daar kom ik in een later stadium nog over te spreken.
Soms hoor ik hoor weleens dat het goed is als raadsleden ook nog een baan ernaast hebben, want dan staan ze ook echt midden in de maatschappij. Daar snap ik niks van. Wat heb je eraan als je elke dag om negen uur in de auto stapt, naar je werk gaat in een andere gemeente, daar telkens dezelfde collega’s tegenkomt en ’s avonds om vijf uur weer naar huis rijdt. Welke toegevoegde waarde heeft dat voor het raadswerk?
Hoe dan ook, kunnen er wel bezwaren worden ingebracht tegen deze spelregel, maar dan luidt de opdracht om die op te lossen. Voor zover ze niet kunnen worden weggenomen is de winst dusdanig groot dat de bezwaren maar heel betrekkelijk zijn.
Je weet dat mijn streven erop gericht is om de volksvertegenwoordiging weer de positie te geven die haar toekomt. Gewoon de leidende positie hebben. Ik weet zeker dar deze spelregel levert daar een belangrijke bijdrage aan levert.
Tot zover spelregel 3 van de 17.
Wil je hierop reageren? Ga zeker je gang.
En nog iets NIEUWS. Vanaf nu kun je via een poll op mijn website aangeven of en in welke mate je het eens bent met de spelregel.
—————
Volgende week stuur ik de vierde spelregel, die gaat ook over het versterken van de positie van de volksvertegenwoordiging.
Peter Hovens
Coöperatie SamenWereld