Renske Leijten heeft afgelopen week afscheid genomen van de Tweede Kamer. Zou ze hebben voorzien dat minder dan een week later het kabinet zou vallen? Dan had haar besluit een ander perspectief gekend of had ze het zelfs uitgesteld.
Los van het feit dat ik vind dat iemand de gehele termijn moet uitzitten, is het spijtig dat een van de meest spraakmakende parlementariërs de pijp aan Maarten geeft. Eigenlijk gek om haar wijze van opereren ‘spraakmakend’ te noemen. Ze doet immers gewoon wat een Kamerlid behoort te doen, namelijk met beide benen in de samenleving staan, signalen oppikken, deze politiek vertalen, inbrengen in het parlementaire debat en de regering bevragen over haar handelswijze. Maar goed, dat zegt meer over de (meeste) andere Tweede Kamerleden dan over Leijten.
In haar aankondiging tijdens de partijraad van de SP op 1 juli zei ze dat ze stopt met de politiek in Den Haag ‘waar het giftig is en waar het te langzaam gaat’.
In een interview bij het programma Nieuwsuur op 4 juli legde Leijten uit dat ze met ‘giftig’ bedoelde de afrekencultuur, de beeldvorming; dat soort zaken zijn niet gericht op de inhoud. Ze wordt er verdrietig van wanneer iedereen vooruit wil – ook de coalitiepartijen – maar dat ze telkens weer aanlopen tegen de muur van de regering die zegt: ‘Dit mag niet’.
Ik denk dat dit het meest fundamentele punt is van de ondermijning van het geloof in de politiek, namelijk dat het bestuur de baas is en niet de politiek. De regering bepaalt en niet de Tweede Kamer. Het college van burgemeester en wethouders heeft de macht en niet de gemeenteraad. De politici die het volk vertegenwoordigen hebben het nakijken en dat voelt niet goed.
Renske Leijten zei in het genoemde interview dat ze geen idee had hoe dit probleem kan worden opgelost. Dat idee – beter gezegd een heleboel – heb ik wel en ook verwoord in mijn boek SamenWereld, Hoe het geloof in de politiek en het vertrouwen in de overheid terugkeren.
Laat ik één zo’n idee noemen. Ik wed dat op de kieslijsten voor de Kamerverkiezingen half november de topposities worden ingenomen door personen die voor zichzelf en de partij een toekomst weggelegd zien als minister of staatssecretaris. Ze staan niet op de lijst om volksvertegenwoordiger te worden, alhoewel de Tweede Kamerverkiezingen daarvoor zijn bedoeld. Mochten ze na de verkiezingen onverhoopt niet tot het kabinet toetreden dan gaan ze een beetje zitten backbenchen om op enig moment de Kamer via de achterdeur te verlaten. Een grotere minachting van de kiezers bestaat niet. Daarmee wordt de volksvertegenwoordiging tot een tweederangs instituut gemaakt.
Het is een verantwoordelijkheid van de politieke partijen om alleen personen op de kieslijst te plaatsen die de ambitie hebben om volksvertegenwoordiger te zijn. Dus niet de kandidaat-premier op plek nr. 1 en op lokaal niveau niet de kandidaat-wethouder.
Ik hoor graag hoe jij hier tegenaan kijkt.
Peter Hovens
peter@samenwereld.nl
Coöperatie SamenWereld