Ik heb vorige week aangekondigd om een proces te starten om vanuit een fictieve Samenlevingsagenda van de Tweede Kamer het vraagstuk van de migratie van antwoorden te voorzien. Ik heb je uitgenodigd om daarin te participeren.
Ik herhaal die oproep nu onder de toezegging dat ik een zoom-meeting ga organiseren om duidelijk te maken hoe een dergelijk proces eruitziet en wat de gevraagde inspanningen zijn. Deze vindt plaats op maandag 18 december van 19:30 – 21:30 uur. Login op de zoom-meeting: Doe je mee?
Terug naar de actualiteit. We hebben deze week afscheid genomen van 80 Kamerleden. De meest besproken afzwaaier was Kees van der Staaij met 25 dienstjaren. Hij presenteerde samen met D66 Kamerlid Joost Sneller een handreiking voor nieuwe en terugkerende Kamerleden voor het behandelen van wetsvoorstellen. De titel van dat document luidt Werken aan wetten, Praktische handleiding wetgevingskwaliteit voor Kamerleden.
Als je dat leest word je niet vrolijk. Ik wil er niet badinerend over doen, maar de poffertjesmevrouw van de PVV kan alleen maar gillend weglopen. En gelijk heeft ze.
Je hoeft de handreiking maar even te scannen om te begrijpen dat terugdringing van de regeldruk een utopie is.
In mijn boek SamenWereld, Hoe het geloof in de politiek en het vertrouwen in de overheid terugkeren beschrijf ik diverse fundamentele veranderingen, ook als het gaat om het wetgevingsproces.
Bij het behandelen van wetsvoorstellen zijn twee zaken essentieel. Aan de ene kant gaat het om het realiseren van politieke doelen en aan de andere kant om wetgevingskwaliteit.
Zoals we het nu georganiseerd hebben, wordt een (doorgaans) door het kabinet gepresenteerd wetsvoorstel meestal door politieke wensen gewijzigd. Politieke discussies en het uitwisselen van argumenten over en weer, het proces van geven en nemen, leiden tot aanpassingen van het wetsvoorstel, maar veroorzaken tegelijkertijd verlies aan kwaliteit van wetgeving, bijvoorbeeld omdat het ingewikkeld wordt om het iedereen naar zijn zin te maken en uitzonderingssituaties zich opstapelen. Wetgevingsjuristen zullen er met gekromde tenen naar kijken.
Ik stel daarom voor om het politieke proces los te koppelen van het wetgevingsproces. Eerst (stap 1) zal de politiek inhoudelijke keuzes moeten maken: waar willen we in de toekomst naar toe en hoe bereiken we die situatie? Een van de instrumenten die kan worden ingezet om de gewenste situatie te bereiken is het opstellen van wettelijke bepalingen. Dat is stap 2.
Anders gezegd, een deel van de oplossingen, dat gericht is op gedragsverandering van de maatschappij (burgers, maatschappelijk middenveld en bedrijven), zal tot stand moeten komen via normatieve wetsbepalingen (mogen doen, mogen nalaten, moeten doen, moeten nalaten). De politieke discussie hebben we dus al achter de rug, het gaat nu alleen nog om de wetskwaliteit. Dat is een juridisch technisch proces.
Een ander aspect betreft het begrip ‘rechtvaardigheid’. Ik vind het onbegrijpelijk dat in het wetgevingsproces op geen enkel moment de vraag wordt gesteld of een wetsvoorstel wel rechtvaardig is. Ook in de hierboven genoemde handeling zoek je tevergeefs naar het woord ‘rechtvaardig’.
Ik stel in mijn boek voor dat het een exclusieve opdracht is aan de Eerste Kamer om elk wetsvoorstel te toetsen op de vraag of uitvoering van de wet rechtvaardig uitpakt voor burgers. Over wat dat betekent zoek ik in mijn boek aansluiting bij de theorie van rechtvaardigheid van John Rawls.
Wat vind je van mijn gedachten? Kun je daarin meegaan?
En vergeet niet om in te loggen in de zoom-meeting van 18 december.
Kun je er niet bij aanwezig zijn, maar heb je wel belangstelling? Stuur een e-mail.
Peter Hovens
peter@samenwereld.nl
Coöperatie SamenWereld