Het was eergisteren Koningsdag. Een nationale feestdag die ieder op zijn eigen manier invult. Sommigen zullen het helemaal niet vieren, omdat ze geen enkele verbondenheid met het koningshuis voelen. Anderen doen er principieel niets mee, omdat ze republikein zijn.
Hoe dan ook, de tijd dat koningen echte vorsten waren is voorbij. Willem-Alexander heeft de facto een symbolische taak; de jure ligt dat een beetje anders. De enige ‘zichtbare’ politieke taak lag bij de formatie van een nieuwe regering. Maar ook die is vrijwel geheel verdwenen ten opzichte van de periode ‘Beatrix’. Nu kan W-A als staatshoofd ook niet tippen aan zijn moeder, maar dat terzijde.
Die gedachtenspinsels brengen me wel bij het thema van vandaag. Zijn er nog mensen die vinden dat de soevereiniteit bij de vorst hoort? Zijn er nog voorstanders van de opvatting dat de vorst een afgeleide soevereiniteit van God bezit?
Bij de grondwetswijziging van 1983 hebben de kleine Christelijke politieke partijen – zonder succes – geprobeerd om in een preambule van de Grondwet ‘God’ als de grondslag van het overheidsgezag op te nemen.
Waar ligt de soevereiniteit (‘oppermachtige heerschappij’ volgens Van Dale) dan wel? Niet bij de Koning, niet bij een opperwezen, dan dus bij het volk? We spreken in dat geval over ‘volkssoevereiniteit’. Simpel, toch?
Alhoewel de diverse politiek filosofen, zoals Rousseau en staatsrechtgeleerden, zoals Thorbecke verschillend denken over wat ‘volkssoevereiniteit’ precies betekent. Ik zal er in mijn boek uitvoerig op ingaan.
Enkele vragen die ik zal proberen te beantwoorden zijn:
- draagt het volk de soevereiniteit na verkiezingen over aan de volksvertegenwoordiging?
- ligt de volkssoevereiniteit bij het centrale overheidsgezag in Den Haag?
- kunnen verschillende overheidslagen soevereiniteit delen?
- als de soevereiniteit bij het volk rust moeten we dan niet vaker een bindend referendum uitschrijven?
Voor mij is in ieder geval helder dat politiek-bestuurlijk handelen begint bij het grondvlak van de samenleving. Daar – bij het volk dus – bevindt zich dan ook de soevereiniteit.
Maar …
- Wat stelt die soevereiniteit feitelijk voor?
- Is dat niet meer dan een papieren verhaal?
- Moet het begrip ‘volkssoevereiniteit’ een plek krijgen in de preambule van de Grondwet, zoals bijvoorbeeld de VS en Frankrijk dat hebben?
- Vormt een gebrek aan echte soevereiniteit voor een aantal mensen misschien een bron van ongenoegen?
Je ziet, ik loop tegen nogal wat (fundamentele) vragen aan.
De betekenis van ‘volkssoevereiniteit’ zal de rode draad van mijn boek vormen. De kapstok waar ik alles aan ga ophangen. Heb je hier ideeën over of over wat er allemaal aan die kapstok moet hangen? Ik hoor het graag.
Natuurlijk zal ik er tijdens de bijeenkomst op woensdagmiddag 26 juni (13:00 – 17:00 uur) bij stilstaan. Je kunt je hiervoor nog steeds aanmelden.
Peter Hovens
Coöperatie SamenWereld
Wil je elke week een seintje ontvangen als ik een nieuw blog heb gepubliceerd? Schrijf je dan in.