Mijn verhaal ging vorige week over de Knowing-Doing Gapen mijn ambities om er deze week een paragraaf in mijn boek over te schrijven. Ik heb een groot aantal reacties ontvangen.
Veel van die reacties gingen over onderwerpen die heel wezenlijk zijn en die ik in de praktijk van het ontwikkelen van beleid al toepas. Ik noem er een paar. Neem de uitvoerders vanaf het eerste moment in je beleidsproces mee, zorg voor een goede analyse, wees concreet in je opdrachtformulering, zet vakmensen aan het werk, heb aandacht voor intrinsieke motivatie, organiseer politiek draagvlak, bouw een feedbackmechanisme om bij te kunnen sturen.
Ik heb ook geleerd dat ik aan een aantal zaken wat meer aandacht moet besteden. Ik noem er drie.
- Neem het vraagstuk van de uitvoering al mee bij de start van het proces van de beleidsvoorbereiding. Ook al weet je op dat moment nog helemaal niets over wat je gaat doen, hoeveel inspanning het gaat kosten en hoeveel financiële middelen ermee gemoeid zijn. Breng vanaf het begin dit aspect onder de aandacht van de opdrachtgever en blijf dit herhalen.
- Communiceer tijdens de fase van de beleidsuitvoering voortdurend over de vraag ‘Waarom doen we dit ook alweer’? Met andere woorden, houd de motivatie overeind, met de gewenste maatschappelijke resultaten als ‘beloning’.
- Beleid gaat over ‘verandering’ en er is niets zo moeilijk als veranderen. Dit houdt nauw verband met het begrip ‘gedrag’. Gedrag wordt volgens het COM-B Model (Noot: Frans wederom bedankt) bepaald door de volgende factoren: Capability, Motivation en Opportunity.
Ik kan er op deze plek niet uitvoerig op ingaan. In mijn boek zal ik dit uitwerken.
Ik heb in ieder geval leren inzien dat het betrekken van de uitvoerders bij het opstellen van beleid op zich niet voldoende is. Dat is namelijk nog geen garantie dat de voorgenomen acties worden uitgevoerd. Met de intrinsieke motivatie (M) zal het wel goed zitten. Maar beschikken ze ook over de juiste skills (C) nu er wellicht iets anders van hen wordt gevraagd? Welke invloed heeft de (politieke) omgeving (O) op de ruimte die men krijgt om te veranderen?
Iemand noemde een aardig voorbeeld. In het kader van de transities in het sociale domein gaat men uit van de zelfredzaamheid van de burger, de burger die zijn eigen regie voert. Dat vraagt veel van de burger en zijn omgeving. We zien dat kwetsbare burgers niet aan die vraag kunnen voldoen. Maar dat geldt ook voor ambtenaren en professionals die de omslag niet kunnen maken. Daarmee komt het hele beleidsconcept op losse schroeven te staan.
Dus op papier klinkt het mooi, maar als de gevraagde gedragsverandering niet tot stand komt, heb je nog niets. Beleidsmakers moeten zich hiervan bewust zijn. En – over gedragsverandering gesproken – bestuurders mogen hier niet eigenwijs tegen ingaan.
Peter Hovens
Coöperatie SamenWereld
Wil je elke week een seintje ontvangen als ik een nieuw blog heb gepubliceerd? Schrijf je dan in.