‘Waar blijft de morele discussie?’, zo luidt de kop van columniste Floor Rusman in de zaterdageditie van NRC.
Zij onderscheidt drie vragen die binnen het publieke debat aan de orde zijn. De onderste laag betreft de vaststelling van de feiten. De tweede laag gaat over de interpretatie van de feiten en de bovenste, de derde laag heeft betrekking op de morele discussie.
Je komt pas toe aan die discussie wanneer er overeenstemming bestaat over de feiten en over de interpretatie van de feiten, zo oordeelt Rusman. In de Verenigde Staten blijft men steken in de eerste laag, gegeven de royale mate waarin gestrooid wordt met ‘alternatieve feiten’ en desinformatie. In Nederland lopen we vast in de interpretatie van de feiten, zoals hoe we een asielcrisis moeten duiden.
We komen niet toe aan het morele debat waar politiek in de basis over zou moeten gaan. Ik stelde al eerder dat politiek links (en tegenwoordig ook politiek midden) geen narratief heeft. Waarom niet? Zien zij zichzelf als de politieke elite waar politiek rechts tegen strijdt? Leidt deze veronderstelling tot angst voor electorale afstraffing?
Naar aanleiding van mijn bericht van vorige week verwees Jean naar een uitspraak van Socrates tegen Alcibiades: ‘Ik hoop zo dat je doorzet. Maar bang ben ik wel: niet omdat ik geen vertrouwen in jouw karakter heb, maar omdat ik het geweld van de stad voel dat mij en jou kan vellen’.
Leggen we ons neer bij dat gevoel of bundelen we de krachten van hen die karakter hebben? Hoeveel karakters telt trouwens de zwijgende meerderheid?
Is het de angst die ons beklemt om ons uit te spreken tegen wat er nu gaande is, hier en in de wereld? Ik kreeg vorige week over mijn waarschuwing voor immoreel politiek handelen twee reacties, waarin werd verwezen naar Nazi-Duitsland in de jaren dertig. Dat zegt toch wel iets over de zorgen die nu leven.
Dergelijke verwijzingen worden weggezet als ‘demonisering van rechts’, een term die bedacht is door Pim Fortuyn, die daarmee elke politiek inhoudelijke discussie kapotsloeg. Was dat het begin van het einde van de morele discussie? Of was dat einde al eerder – in 1995 – ingeluid door het afschudden van de ideologische veren door Wim Kok?
Hoe dan ook is de opdracht dat we de angst achter ons laten om de morele discussie over indringende maatschappelijke vraagstukken met elkaar te voeren. Eventuele betwijfelde feiten, dan wel de interpretatie daarvan, leggen we (tijdelijk) terzijde.
Neem bijvoorbeeld het asielvraagstuk en beschouw dit in het kader van morele begrip ‘rechtvaardigheid’. Ik maak daartoe dankbaar gebruik van de theorie van de rechtvaardigheid van John Rawls en stel de volgende vraag: Wanneer ik niet weet wie ik ben (Rawls noemt dit de sluier van onwetendheid) en ik moet een keuze maken in welke samenleving ik terecht wil komen, welke keus maak ik dan?
– Let wel, ik weet dus niet of ik asielzoeker ben of niet –
Kies ik dan voor een samenleving die asielzoekers een veilig heenkomen biedt of voor een samenleving die hen bij de grens tegenhoudt?
Het antwoord op deze vraag levert een bouwsteen op voor het constitueren van een rechtvaardige samenleving.
Peter Hovens
peter@samenwereld.nl
Coöperatie SamenWereld